Daar gaan we dan, alsof er niets is gebeurd. Dinsdag 8 augustus. We nemen de geplande rust, verkennen de camping en winnen nog wat aan kleur. Marja drijft rond op haar half lekke luchtbed. Netty en Kees proberen te zwemmen maar vinden het water teisterend koud. De enkels staan gelijk al vast en omdat zij bang zijn voor een definitief laatste hartslag zoeken zij snel de kant op. Kees beschrijft met zijn bezwete pen de maandag: de reis, de afbraak, de opbouw.
De rotte eierengeur van maandagavond blijkt van structurele aard. Al jaren met een frequentie van zo’n zes keer per dag worden de gasten hiermee verwend. ’s Middags huren we een kano en peddelen een paar kilometer de Gorges du Verdon in. Hartstikke leuk en mooi tochtje. Erg recreatief. Zo’n anderhalf uur op het water. We worden een stuk bruiner. Verder het gewone kampleven: wat lezen, eten, luieren in de zon, een aardige conversatie, wat rondkijken en een beetje slapen. Prima voor het relaxte gevoel maar verder niet de moeite om er veel over te schrijven.
Beetje gesprekjes afluisteren. Een paar buurvrouwtjes doen hun uiterste best al het negatieve van campings uit heel Frankrijk op te sommen. Ze worden steeds chagrijniger. Van het mooie land blijft geen steen overeind. Uit andere conversaties vernemen we niets spectaculairs. De auto, caravan, camping, het meer, het werk, de reis. Slaapverwekkend. Ook geen mondaine exposities. Het hoogseizoen van Hollandse meisjes met vertederende draaikontjes en wiegende heupen is achter de rug. Ik heb de indruk dat wat Frans en mooi is de campings dit jaar mijdt. Voor deze schoonheden moet men in de steden zijn. Onze buren leveren ook geen schoonheid: dik, lelijk en vriendelijk. Twee dames aan de overkant krijgen regelmatig visite. Een man die iets verderop staat met een grote tweepersoonstent passeert met regelmaat van honger en dorst ons stekkie om bij de dames zijn interieur te verzorgen. Hij zorgt goed voor zichzelf om het energiepijl hoog te houden. Dat moet wel omdat hij ogenschijnlijk veel energie aan Marja gaat besteden.
Zijn vriendelijkheden nemen na wat eerste knikjes op maandagavond, dinsdag in aantal toe. De eerste ‘bonjours’ wringt hij voorzichtig uit zijn altijd vriendelijke gezicht. Wij ‘bonjouren’ gereserveerd terug. Ook maken we kennis met zijn eerlijk, open en klaterende schaterlach. Het moment is wat ongelukkig gekozen naar aanleiding van de achterover buitelende Kees die daardoor als een vlieg in het web verstrikt is geraakt in zijn klapstoeltje. Het kost wat tijd om eruit te komen. De benarde positie moet nog even gecontinueerd worden voor de foto.
En hij maar lachen. Iets te hardop kereltje. De grijns steekt tot bijna achter zijn oren. “Toch, ik vind het een leuke man. Ziet er lief uit. Heeft een mooi lichaam. Daar wil ik wel eens mijn Franse kennis op uit proberen.” Marja doseert haar opmerkingen over de dag. Het kijkgaatje van de islamitisch gesluierde vrouw maakt plaats voor het open brede venster van de zelfbewuste, doel gerichte vrouw. Buurman raakt gaandeweg betoverd. Heeft na het wenden de grootste moeite om zijn hoofd weer in de looprichting te krijgen. Misschien gaat hij straks op z’n gezicht. Dan zal ik even een sprankelend lachje over de camping heen blazen. We zien hem wat piekeren. Hij beraadt zich over de aanpak. Dan grijpt hij een gitaar en ontpopt zich als een echte ‘bard’ (zanger en dichter bij de oude Kelten en de Galliërs volgens Dikke van Dale). Dat klinkt onder de bomen en voor het tentje verwoestend romantisch.
Marja reageert geestdriftig. ’s Avonds zoekt de bard zijn vertier buiten de camping. Zeker ergens bij een druïde everzwijn eten?
Kees en Netty veronderstellen dat de dinsdag is gebruikt om de reuksporen uit te zetten. De woensdag, hij zal gebruikt worden om het spel op de wagen te krijgen. Het wordt Marja gegund. Netty en Kees zijn blij voor haar.
Volgende aflevering: 14 Netty in de lappenmand
Vorige afleveringen:
Geef een reactie