Verscholen tussen het geelgroene rood van de reeds gevallen bladeren knipoogt, als de wind ritselend het blad opjaagt, de diepbruine glans van uit hun bolsters gebarsten kastanjes. Voorzichtig moet je de voeten verplaatsen wil je ze niet bruut pletten.
Eigenlijk verbaast het me wel dat er nu nog zoveel op straat liggen. Dat was wel anders in de tijd toen ikzelf zo ongeveer 10 jaar oud was. Vanaf de eerste dag dat de kastanjebomen hun stekelige vruchten lieten vallen at je ’s morgen snel je bordje Brinta leeg en kleedde je aan om maar op tijd buiten te zijn voordat de andere kinderen in de buurt alle kastanjes al hadden opgeraapt. Als er niets meer te rapen viel stond je te wachten dat er nog een van de boom zou vallen totdat het echt tijd werd om naar school te gaan.
Het was een echte schat deze geheimzinnig diep glanzende kastanjes, je kon ze op je nachtkastje leggen en gewoon genieten van je bezit, maar het mooiste was eigenlijk dat je er allerlei poppetjes en dieren naar je eigen fantasie van kon maken. Dat deed je met afgebrande lucifers die je altijd bewaarde. Je kon ze bijvoorbeeld ook gebruiken om er bootjes of vliegtuigjes van te lijmen. Maar nu prikte je ze in de kastanjes en reeg er zo een aantal aan elkaar en zo kon je er allerlei vormen van maken. Soms had je een hele veestapel van kastanje koeien gemaakt. Uren was je er mee bezig want veel ander speelgoed had je niet… al die felgekleurde hardplastic dingen waren er toen nog niet en voor Mecano of Dinky Toys hadden mijn ouders geen geld. Maar toch was je gelukkig met wat de natuur je gaf.
Geef een reactie