Dag vier, donderdag 3 augustus. We moeten vroeg uit de zakken. Om negen uur al tennissen. Een tijdstip waarop de gele ballen nog ogen als spiegeleieren. Het moet maar.
Het eten van gisteren was zo slecht nog niet. Iedereen is heel en rolt welgemutst de tent uit. De nacht was niet te koud. Het slechte materiaal en het dunne huidje hebben Netty afdoende beschermd. Zij gaat haar eerste ‘behaaglijke’ dag beleven. Niet eenvoudig. Hiervoor moet een 30+ temperatuur bereikt worden. Niet te hopen voor haar dat de behoefte aan graden synchroon loopt met het stijgen van haar jaren. Zij zal zich volgend jaar pas lekker voelen bij 31 graden en over tien jaar bij 40. Hoewel haar overlevingskans stijgt dan misschien als gevolg van het cumulerend broeikaseffect. Daar, waar wij eenvoudige stervelingen reeds lang het loodje gelegd zullen hebben. Afijn, genoeg geouwehoerd, misschien trakteren we Netty op een ijsje. Eerst ontbijten. Het tennis: we maken er een leuk potje van. Het is al warm. De poriën gaan wijd open. Overtollig vocht drijft af.
Marseille
Zoals voorgenomen we gaan naar Marseille. We kijken nog even de gids door: “Verkeersdrukte en verder niet veel belovend”, zegt deze. Het schrikt ons af. Maar we gaan toch. Marja, nog onwennig, heeft wat problemen met kaart lezen. Kees mist wat vitale afslagen. Marseille lijkt een magneet. Alles wat we gedaan hebben om Marseille te ontwijken gaat mis, dus …. komen we om een uur of twee toch aan in, …. juist ja Marseille. Achteraf blijkt alles mee te vallen. We vangen wat glimpen op van de Middellandse Zee (een reisdoel). Ook zoeven we in één keer zonder problemen de binnenstad in waar een parkeergarage ons aanzuigt en de Mazda drie lagen onder de grond logies verleent, alleen gelaten met de geheimen van Marseillaanse catacomben. Van die geheimen zullen wij er niet veel ontsluieren. We kuieren en maken wat foto’s. Van de historische achtergronden van een eeuwenoude knots van een houten schuit stellen wij ons voor dertig frank p.p. (laat maar) niet op de hoogte.
Verder zoals voorzien niet veel bijzonders: eentonige avenues, een grote pils, twee menthe drankjes, wat straathoertjes, een mooi overdekt winkelcentrum en een enorme jachthaven met veel en vooral goedkope bootjes. We hebben Marseille gezien. Niet echt gevoeld, daarvoor is het bezoek wellicht te kort. Niet zo erg. De obscure zijde van deze stad heeft niet onze belangstelling. We zouden trouwens nog lang moeten blijven. De duistere kant licht pas dan op als de nacht zijn zwarte sluier over de stad uitspreidt.
We gaan weer tentwaarts. Na wat verkeerde afslagen, wat kilometers omrijden en boodschappen in het charmante Salon-de-Provence zit na 185 km de rit erop.
Op bivak worden de boodschappen omgewerkt tot hapklare brokken. We eten weer verschrikkelijk lekker. Daar moet ik maar niet te veel meer over schrijven. Zelfs het elke dag beschrijven van de vijfsterren maaltijden van hoofdkok Marja wordt eentonig. Toch, af en toe een schouderklopje waarborgt een continue kwaliteit. We zijn laat met eten, moeten met lamplicht de afwas doen, vergeten beschermende kleding aan te trekken en laten ons dus weer teisteren door muggen en andere stekende ellendelingen.
Kees en Netty rubberkutten nog wat, eh …. Rummycuppen natuurlijk. Ja ja, zelfs het banale sluipt na vier dagen de groep binnen. Dat krijg je van ‘primiteren’ ver van onze westerse schijnbeschaving.
Tot slot worden de plannetjes voor de volgende dag gesmeed. Marja verdiept zich alweer in een nieuw komende culinaire hoogtijdag. Om twaalf uur sluiten we de luiken. De wind houdt zich koest, ronkende buurlui domineren de stilte. De nacht haalt diep adem om er tijdens de uitstoot in de dag energierijk van de te kunnen genieten. We zullen ongetwijfeld meeprofiteren.
Volgende aflevering: 6. de kamperende triangel
Vorige afleveringen:
Als francofiel geniet ik met volle teugen van dit reisverslag. Leuk geschreven.
Dankjewel Jackie. Leuk om te horen.
Mooi Marja om terug te lezen.
Dank je Ciska ?
Leuk, mam!
??
Goed geschreven en erg leuk om te lezen voor een francofiel.